Arrest Hof Leeuwarden inzake Yarden Uitvaartverzekering N.V.

Door Mark Harten op 01 dec 2020 / Plaats een reactie

Het Hof Leeuwarden heeft op 1 december 2020 in spoedappel geoordeeld dat Yarden verzekerden geen spoedeisend belang hebben bij een voorlopige ordemaatregel, omdat de kostenverhoging op de natura uitvaartverzekering door Yarden over 2019 slechts € 64,00 beloopt.

Eerst zal in een bodemprocedure bij de rechtbank vastgesteld moeten worden of Yarden op basis van de ‘En bloc clausule’ in de algemene voorwaarden van de uitvaartverzekering jaarlijks een kostenverhoging voor de naturapolishouders mag doorvoeren.

Vooruitlopend op de bodemprocedure zal de rechtbank Almere op verzoek van een aantal verzekerden een getuigenverhoor houden. De rechtbank zal onder meer (ex)directeuren en de registeraccountant van Yarden onder ede horen over de noodzaak en de totstandkoming van de door Yarden voorgestane jaarlijkse kostenverhogingen aan de naturapolishouders.

Zie de uitspraak van de rechtbank dienaangaande: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:5245

Naar aanleiding van de uitkomst van de getuigenverhoren zal namens enige honderden verzekerden een bodemprocedure tegen Yarden worden gestart, met als doel om jaarlijkse kostenverhogingen door Yarden te voorkomen.

Onderstaand volgt een opsomming van de argumenten waarom de rechtbank in een bodemprocedure in het voordeel van verzekerden zal moeten oordelen.

Onduidelijk is welke algemene voorwaarden van Yarden van toepassing zijn.

Yarden dient in een bodemprocedure te laten zien welke algemene voorwaarden op welke afzonderlijke pakketpolis van toepassing zijn, als daarop naast de rechtenlijst van 1993 al algemene voorwaarden van toepassing zijn. Uit het mislukte beroep op een en bloc-clausule van 2007 blijkt dat na 1993 een aantal andere sets algemene voorwaarden van toepassing is verklaard. Verzekerden kunnen niet meer precies achterhalen wanneer Yarden welke algemene voorwaarden van toepassing heeft verklaard, en dat is ook niet hun taak, volgens de website van Yarden zijn er tenminste een stuk of zes verschillende sets van algemene voorwaarden.

Een verzekeringsovereenkomst is in de kern ook gewoon een overeenkomst waarop de normale regels van het overeenkomstenrecht toepassing zijn. Dat betekent dat een partij de inhoud daarvan alleen op eigen houtje kan wijzigen als partijen dat vooraf zijn overeengekomen, zoals in een en bloc-clausule. Yarden moet dus voor elke verzekeringsovereenkomst bewijzen dat in de laatste algemene voorwaarden die zij daarop van toepassing heeft verklaard een en bloc-clausule is opgenomen die bepaalt dat zij eenzijdig stokoude algemene voorwaarden die heel misschien ooit van toepassing zijn geweest kan laten herleven. Met andere woorden: Yarden heeft een en bloc-clausule in de in 2018 geldende algemene voorwaarden nodig om ook maar in de buurt van de en bloc-clausule in de AVVL 1993 te komen. Die stap heeft zij eenvoudigweg niet willen en kunnen zetten. Alles nog daargelaten dat verzekerden betwisten dat die algemene voorwaarden ooit naast de volledig op zichzelf staande OMSCHRIJVING VAN RECHTEN van 1993 van toepassing zijn geweest. Nog daargelaten dat verzekerden de algemene voorwaarden niet hebben aanvaard en deze zullen vernietigen omdat zij niet ter hand gesteld en onredelijk bezwarend zijn.

De berekeningen van Yarden zijn niet duidelijk.

De en bloc-clausule van artikel 4.5 van de algemene voorwaarden AVVL 1993 luidt:

De verzekeraar kan (…) de in het eerste lid genoemde rechten beperken tot ten hoogste het bedrag dat laatstelijk als grondslag voor de berekening van de technische reserve heeft gediend en dat per groep verzekerden onder de benaming ‘Onvoorwaardelijke Rechten’ in elk financieel verslag van de verzekeraar wordt vermeld.

  • Een technische reserve is een voorziening waarvan de bestemming kan worden gewijzigd. De financiële stukken van Yarden spreken niet over technische reserve, zoals de en bloc-clausule, maar over technische voorziening. In de jaarrekening van 2018 is als technische voorziening een bedrag van ruim € 1,1 miljard (€ 1.106.382.000) opgenomen en in die van 2019 een bedrag van bijna € 1,3 miljard (€ 1.267.737.000). Het bedrag dat laatstelijk als grondslag voor de berekening van de technische reserve per groep yarden verzekerden onder de naam Onvoorwaardelijke rechten heeft gediend is niet in de jaarrekeningen terug te vinden. Ook niet onder een andere naam.
  • Volgens het SFCR rapport uit 2018 bestaat de technische voorziening uit de beste schatting (BEL) en de risicomarge (RM). (p. 43 e.v. sub D.2 Technische voorzieningen) De beste schatting stemt overeen met het kansgewogen gemiddelde van toekomstige kasstromen, waarbij rekening wordt gehouden met de tijdswaarde van geld (verwachte contante waarde van toekomstige kasstromen) en gebruik wordt gemaakt van de door EIOPA gepubliceerde rente termijnstructuur inclusief volatiliteitsaanpassing (VA) een aanpassing voor kredietrisico (CRA) en een Ultimate Forward Rate (UFR). In de berekening wordt rekening houdend met de contractgrens zoals gedefinieerd onder Solvency II.
  • In de berekening van de technische voorziening wordt geen gebruik gemaakt van een overgangsmaatregel ten aanzien van de risicovrije rentevoeten of technische voorzieningen. Herverzekeringsovereenkomsten en regelingen met special purpose vehicles zijn voor Yarden niet van toepassing. Bij de waardering zijn geen relevante assumpties gemaakt betreffende toekomstige management acties of (dynamisch) polishouders gedrag.
  • Voor de onzekerheid in de BEL wordt deze verhoogd met de risicomarge. De risicomarge wordt conform de relevante Solvency II standaarden berekend op basis van de cost-of-capital methode.
  • De voorschriften voor het berekenen van de technische voorziening zijn vastgelegd in Artikelen 17 tot en met 36 van de Gedelegeerde verordeningen. De kasstroomprognose die bij de berekening van de beste schatting wordt gebruikt, houdt rekening met alle instroom en uitstroom van kasmiddelen die nodig zijn voor de afwikkeling van de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen gedurende de looptijd ervan. Voor het grootste deel van de BEL-berekening maakt Yarden gebruik van kasstroomberekeningen uit het model Prophet. De kasstromen die daarbij worden onderscheiden zijn premies, uitkeringen bij overlijden, uitkeringen bij afkoop en doorlopende kosten.
  • De risicomarge is zodanig dat de waarde van de technische voorzieningen gelijk is aan het bedrag dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar verwachting zouden vragen voor de overname en de nakoming van de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen. De risicomarge wordt conform de relevante Solvency II standaarden berekend op basis van de cost-of-capital methode. In deze methode voor de totale toekomstige periode wordt bepaald wat de kosten zijn voor het aanhouden van de toekomstige benodigde solvabiliteit (SCR) om de verzekeringsverplichtingen te dekken.

Uit de ondoorgrondelijke toelichting van Yarden blijkt dat de door haar genoemde voorziening van € 260 miljoen, verzekerde waarde van € 3.201 en eigen bijdrage van € 64 niet in overeenstemming zijn te brengen met de in de en bloc-clausule opgenomen formule dat de polisrechten kunnen worden beperkt tot ten hoogste het bedrag dat laatstelijk als grondslag voor de berekening van de technische reserve heeft gediend en dat per groep verzekerden onder de benaming Onvoorwaardelijke Rechten in elk financieel verslag moet worden vermeld. De en Bloc clausule geeft natuurlijk geen vrijbrief om gewoon maar zo’n beetje naar eigen inzicht kostenstijgingen en eigen bijdrages te bedenken. Wanneer Yarden iets van haar pakketpolishouders wil, zal zij haar rekenwerk dus eerst opnieuw moeten doen.

Yarden stelt ten onrechte dat zij failliet gaat als zij moet nakomen.

In 2007 had Yarden 600.000 naturapolishouders. In 2018 nog 390.000 en, als die lijn van 20.000 pakketuitvaarten per jaar wordt voortgezet, in 2021 misschien nog 330.000. Yarden vond in 2007 al dat zij een maatregel moest treffen om de solvabiliteitsproblematiek in één klap op te lossen. Die maatregel trof geen doel, maar toch kon Yarden haar verplichtingen tegenover de naturapolishouders van 2007 tot nu toe nakomen. Zonder dat haar voortbestaan daardoor op de één of andere manier word bedreigd.

Waarom zou dat nu ineens anders zijn? Ik begeef mij even op glad ijs omdat Yarden al een paar keer heeft gezegd dat ik het verschil tussen liquiditeit en solvabiliteit niet weet. Daar staat dan wel weer tegenover dat Yarden nog steeds niet aan de hand van harde feiten heeft kunnen uitleggen dat zij het moeilijk heeft, wat volgens voormalig directeur Collé ook niet zo is. De jaarcijfers van 2009 laten een winst na belastingen van € 6,7 miljoen zien, een balanstotaal van € 918 miljoen, een positief eigen vermogen van € 82 miljoen en een technische voorziening van € 723 miljoen. In 2019 is de winst na belastingen € 6,3 miljoen. Het balanstotaal is gegroeid tot € 1,3 miljard. Het positieve eigen vermogen is opgelopen tot € 98 miljoen en er is een technische voorziening van € 1,1 miljard. Aan de activazijde van de balans is ruim € 6 miljoen aan liquide middelen in kas.

En Yarden zit zelfs zo goed in de liquide middelen, dat zij Yarden Vastgoed B.V. in 2019 een renteloze (!) lening van € 4 miljoen kon verstrekken, plus nog eens een lening van € 2,5 miljoen aan Yarden Holding B.V. Het is onduidelijk waar die liquide middelen van Yarden allemaal heen lekken, maar ik breng nog even in herinnering dat Yarden in de memorie van grieven met de grootst mogelijke stelligheid zegt “er gaat en ging geen geld uit”. Dat is dus niet zo. Het is een feit dat de liquiditeit van Yarden Uitvaarverzekeringen N.V. door deze leningen negatief is beïnvloed.

Onduidelijk is waarvoor deze € 6,5 miljoen wordt gebruikt. Als dat niet voor een versterking van het eigen vermogen van de Holding of de Vastgoed BV is, heeft het een negatief effect op het eigen vermogen van de geconsolideerde Yarden groep in 2020. Bovendien daalt het rendement op het vermogen van Yarden Uitvaartverzekeringen als gevolg van de lening van € 2,5 miljoen aan Yarden Vastgoed B.V., omdat daarop geen rente binnenkomt. Verder blijkt uit de geconsolideerde jaarrekening dat de hele Yarden Groep in 2019 € 3 miljoen verlies zou hebben gedraaid als de nettowinst van Yarden Uitvaartverzekeringen N.V. van € 6 miljoen niet in het groepsresultaat zou zijn opgenomen. Dat betekent dat de consolidatie van verzekeraar Yarden met de holding op langere termijn niet persé positief is voor de verzekeraar.

De kosten van de hele groep lijken dus onder meer gefinancierd te worden met de premies en beleggingsinkomsten van de verzekeraar. Dat lijkt ook het geval wanneer naar de SCR-ratio’s van 2019 wordt gekeken. De SCR-ratio voor de holding is 116% en voor de verzekeraar 119%. De stelling dat er geen geld uit de verzekeraar ging en gaat is dus in tegenspraak met de cijfers van Yarden over 2019. Door het beroep op de en bloc clausule betalen de pakketpolishouders voortaan elk jaar de kostenstijgingen en overhead voor de hele Yarden groep. Dit is in strijd met de verzekeringsovereenkomst en alleen om die reden al naar maatstaven en redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Bij een gemiddeld sterftepercentage van 1 % per jaar en een gemiddelde levensverwachting van 25 jaar voor de overige 350.000 polishouders gaat het jaarlijks om een gemiddelde aanslag op de liquiditeit van Yarden van 14.000 x € 64 extra kosten, dus € 900.000 per jaar. Dit bedrag vormt gelet op de jaarwinst over 2019 van € 6,3 miljoen na belastingen en de liquide middelen van ruim € 6 miljoen geen bedreiging voor het voortbestaan van Yarden.

Yarden heeft in de periode van 2007 tot 2020 probleemloos de uitvaartkosten van de pakketpolishouders kunnen betalen, zonder dat haar eigen vermogen en liquiditeit daardoor negatief zijn beïnvloed. Sterker nog, deze zijn alleen maar beter geworden. Dat is waarschijnlijk het gevolg van twee omstandigheden. (1) 80% van de pakketpolishouders kiest ervoor om bepaalde onderdelen van het pakket niet uit te voeren, wat per saldo een aanzienlijke besparing oplevert, en (2) de overige 20% pakketpolishouders koopt naast het pakket tegen commerciële waarde extra onderdelen in, zoals broodjes en koffie, een duurdere kist of meer volgauto’s, waardoor het uitvaartbedrijf nogmaals op de pakketpolissen verdient.

De gepubliceerde kengetallen van Yarden van mei 2020 die bepalen of Yarden haar jaarlijkse verplichtingen in geval van sterfte van naturapakketpolishouders kan nakomen zijn gunstig. Over 2019 zijn de opbrengsten uit beleggingen volgens de Solvency II norm € 82 miljoen en de verwachte winst in toekomstige premies (EPIFP) € 469 miljoen. De lage rentestand heeft in 2018 en 2019 geen negatieve invloed gehad op de beleggingsopbrengsten van Yarden en op de verwachte winst op lange termijn (EPIFP).


Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.